It is not only annoying when sitting or riding are not optimal but it can also be unhealthy for your body.
Wanneer je twijfelt over je zithouding dan is het belangrijk om het te laten controleren. De check je zit kan je hierbij op weg helpen maar als je het echt zeker wilt weten dan is het verstandig om het te laten checken door zitexperts, bijvoorbeeld van een van de zitadviesteam. Zij kunnen namelijk goed bepalen wat jouw lichamelijke (on)mogelijkheden zijn en wat voor gevolgen dit heeft voor de zit- en rijhouding en dus de afstelling van je rolstoel. Wanneer in de rolstoel niet goed rekening wordt gehouden met jouw lichaam dan kan je zitproblemen of rijproblemen krijgen. Verkeerd zitten zal niet altijd direct tot gezondheidsproblemen leiden maar het kan soms sneller vervelend uitpakken voor je gezondheid dan dat je denkt. Onderstaande gezondheidsproblemen zullen in de meeste gevallen niet alleen door verkeerd zitten of rijden komen. Verkeerd zitten/rijden kunnen de problemen echter wel verergeren of in stand houden. Het is belangrijk om op zoek te gaan naar alle mogelijke oorzaken.
Gezondheidsproblemen door verkeerd zitten
Doorzitten (decubitus)
- Wat is decubitus?
Decubitus is een huidbeschadiging die oppervlakkig kan voorkomen, maar ook wanneer het ernstiger wordt, door meerdere weefsellagen heen kan gaan, zelfs tot op het bot.
- Hoe ontstaat het?
Door hoge druk- of schuifkrachten in combinatie met de zit- of ligduur. Bij liggen op de rug kan het bijvoorbeeld ontstaan door langdurige hoge druk (en schuifkrachten) op je heiligbeen (stuit/staartbeen). Bij zitten zijn vooral de zitbotten en staartbeen beruchte plekken; zie ook anatomie zitten. Een decubitusplek kan veroorzaakt worden door een verkeerde zithouding (zoals de onderuitgezakte houding de figuur hiernaast). Een combinatie van hoge druk en schuifkrachten kan in dit geval optreden bij het uiteinde van je heiligbeen (stuit/staartbeen). De oorzaak kan worden weggenomen door de zithouding te veranderen en te zorgen dat het bekken weer meer recht op staat door de juiste steun te bieden aan het bekken. Decubitus kan ook worden veroorzaakt door een kussen dat de druk niet goed verdeeld of bijv. een lek kussen.
- Voor wie is het een risico?
Decubitus is met name een risico bij rolstoelgebruikers die langdurig in de rolstoel zitten, moeilijk kunnen verzitten en geen gevoel hebben in het zitvlak. Zeker ook wanneer je door een verlamming of spierzwakte weinig tot geen spiermassa meer hebt op het zitvlak.
Spieren over de uitstekende botten zoals zitknobbels en staartbeen bieden normaal gesproken enige bescherming tegen doorzitten. Daarnaast hangt het er van af of je zithouding en zitkussen een goede bescherming bieden. Wanneer je op leeftijd bent en een fervent roker dan kun je extra gevoelig zijn voor doorzitten. Het hangt ook nog eens af van je genen en dat kan maken dat de een er gevoeliger voor zal zijn dan de ander.
Wat nog wel eens vergeten wordt, is dat je zelf ook gedurende de dag ontlastende houdingen in zou moeten nemen om de druk van je billen te halen. Volgens de decubituspreventie-richtlijnen zou je een paar keer per uur gedurende minimaal 2 minuten ontlastende houdingen in de rolstoel moeten innemen. Voorwaarts leunen met je bovenlijf (met de ellebogen af steunen op de knieën) is een goede manier maar zijwaarts leunen kan ook. In de elektrische rolstoel lukt het wanneer je een goede kantel- en rugverstelling hebt.
Afwijkende stand bekken en wervelkolom
Veel van de klachten die mensen ervaren in de nek- en schouderregio zijn het gevolg van het langdurig zitten in één (voorkeurs)houding en/of een verkeerde (niet goed ondersteunde) zithouding. Zitproblematiek kan niet alleen klachten geven in de nek, maar ook aan de thoracale wervelkolom (borstwervels) en lumbale wervelkolom (lendenwervels). Er kan zelfs, op de lange termijn, een blijvende standsverandering optreden in de wervelkolom.
Vaak is dit het gevolg van een verkeerd ondersteunde rug of een gekanteld bekken, maar het is ook mogelijk dat de spieren aan één kant van het lijf beter ontwikkeld zijn, en zo de rug scheeftrekken. Bij een scheefstaand bekken kan het voorkomen dat het lijf onbewust en automatisch compenseert door de wervelkolom een zijwaartse buiging te laten maken
naar de tegenovergestelde kant. Hogerop kan er in de wervelkolom eventueel nog een terugbuiging plaatsvinden om te zorgen dat je ogen weer horizontaal komen te staan. Deze zijwaartse buigingen van de wervelkolom worden ook wel ‘scoliose’ genoemd. Een scoliose komt vaak voor in combinatie met een bekkenscheefstand maar het kan soms ook op zich zelf voorkomen. Een scoliose is, mits je er op tijd bij bent, corrigeerbaar, maar kan op de lange termijn tot een vaste afwijking leiden. Helemaal te voorkomen is het helaas niet altijd, zeker niet wanneer de spierspanning aan één zijde van het lichaam extreem groot is.
Een scoliotische houding is uiteraard een asymmetrische houding en zoals eerder aangegeven kan asymmetrie leiden tot overbelastingsblessures in regio’s buiten de rug. Een scoliose levert vaak last op in een van beide schouders. Andere standsveranderingen aan de wervelkolom, zoals de zogenaamde ‘kyfotische’ houding (vaak gepaard gaand met een aachterover gekanteld bekken) kunnen leiden tot forse nekklachten. Men wil het hoofd nog wel kunnen oprichten om goed te kunnen zien, maar dit is door de voorovergebogen, bolle rug heel zwaar. Normaal gesproken kunnen mensen opgestrekt zitten met een lichte holling in de onderrug (lordose). We zien bij een kyfose vaak dat deze lordose afgevlakt raakt. Het tegenovergestelde – een extreem grote holling (hyperlordose) komt relatief vaak voor bij mensen met een spina bifida. Het bekken is hierbij extreem naar voren gekanteld.
Gezondheidsproblemen door verkeerd rijden
Blessures/pijnklachten
Vaak ontstaat een blessure schijnbaar vanuit het ‘niets’. Je hebt niets bijzonders gedaan of juist wat je de weken ervoor ook hebt gedaan en toch ontstaan er nu ineens klachten. Dit kan natuurlijk het gevolg zijn van een opeenstapeling van kleine belastingsmomenten, die op zichzelf niet tot klachten hebben geleid, maar allemaal samen toch voor een te zware belasting hebben gezorgd. Overbelastingsblessures van dit soort worden ook wel Repetitive Strain Injury-klachten (RSI) genoemd. RSI is een verzamelnaam voor allerlei kwetsuren die het gevolg zijn van het gedurende lange tijd herhaaldelijk uitvoeren van dezelfde bewegingen. Wat ook heel goed mogelijk is, is dat niet zozeer de belastingen zelf te groot zijn geworden, maar dat de belastbaarheid van je lichaam achteruit is gegaan. De belastbaarheid is het best te omschrijven als de mate van belasting waaraan je lichaam gewend is, of in eenvoudiger taal: ‘dat wat je lichaam kan hebben’. Zolang de belasting-belastbaarheid verhouding in balans is, heb je over het algemeen geen of nauwelijks blessures.
Klachten kunnen ook optreden wanneer iemand bijvoorbeeld een asymmetrische houding in zijn rolstoel heeft aangenomen in de loop van de jaren. Hierdoor kan een ongelijke belasting in de armen en mogelijk een overbelasting van één arm of lichaamshelft zijn ontstaan tijdens activiteiten als rolstoelrijden of het maken van transfers. Voordat de oorzaak van zo’n blessure is achterhaald, kan het al heel erge vormen hebben aangenomen.
Schouderblessures
De meeste pijnklachten worden gerapporteerd rondom de schouders. Uit metingen aan de schouders blijkt dat de belasting erg hoog is bij activiteiten als het liften in de rolstoel, het op- en afrijden van stoepen, het rijden van hellingen en het reiken vanuit de rolstoel (vanuit een rolstoel staan voorwerpen al snel hoog, dus ‘boven de macht’). Een voor de hand liggende gedachte is dat je, door belasting te voorkomen, ook pijnklachten voorkomt, maar zo eenvoudig ligt het helaas niet. Uit onderzoek is gebleken dat rolstoelatleten die actief zijn en regelmatig hun lichaam belasten juist minder last van schouderpijn: het komt twee keer zo vaak voor bij niet-rolstoelatleten als bij rolstoelatleten. Dit geldt overigens vooral voor de ‘gezonde sporters’ en in mindere mate voor topsporters in de rolstoel die steeds de grens opzoeken en daar vaak overheen gaan om nog meer getraind te raken.
Het schouder-gewricht is uiterst complex opgebouwd. Voor de stabiliteit, zowel in rust als in actie, is het gewricht voornamelijk afhankelijk van de spieren die het direct omringen. Dit geldt vooral als de arm voorwaarts of zijwaarts opgeheven wordt. In die posities is de schouder bijna volledig afhankelijk van spieren om niet ‘uit de kom’ te raken. In de eerste plaats is het het schouderkapsel dat hier zorg voor draagt, maar daarnaast zijn het de spieren van de ‘rotator cuff’ (rotatorenmanchet) die zorgen voor een groot deel van de stabiliteit. Het rotatorenmanchet is een groep bestaande uit vier spieren, die er gezamenlijk voor zorgen dat het bot van de bovenarm (humerus) op de juiste manier beweegt ten opzichte van het schouderblad (scapula). Het werkt samen met een groep andere spieren (serratus, trapezius, levator scapulae, romboïdius en teres major) die erop gericht zijn het schouderblad te stabiliseren in rust en actie en die ervoor zorgen dat het schouderblad op de juiste plaats beweegt op het juiste moment. Wanneer de spieren van het rotatorenmanchet de bewegingen niet perfect coördineren, zal de kop van de bovenarm tegen de onderkant van het schouderdak komen. Als dit gebeurt komen de supraspinatusspier en -pees en de slijmbeurs (die de spieren tegen aanraking van de ‘harde’ botten beschermt) bekneld te zitten in het gewricht. Door deze beknelling worden de supraspinatus-spier, de supraspinatuspees en de slijmbeurs gevoelig en zwellen op. Dit wordt het impingementsyndroom genoemd. Het zijwaarts bewegen van de arm wordt pijnlijk in het gebied tussen de 80 en 120 graden van de arm ten opzichte van het lichaam. Bij verplaatsing in een handbewogen rolstoel is het risico op het verkrijgen van een impingementsyndroom vergroot. Het aandrijven van de rolstoel eist immers grote en ongewone belastingen van het schoudergewricht. De beweging van de arm naar achteren, die plaatsvindt voor je in een rolbeweging de hoepel vastpakt, is voornamelijk een beweging die erg belastend kan zijn voor de genoemde structuren (de supraspinatusspier, -pees en de slijmbeurs). Een impingementsyndroom is een blessure die regelmatig optreedt door de eenzijdige belasting waar toe je armen gedwongen worden. Bij het rolstoelrijden en het maken van transfers worden sommige spieren meer belast dan andere. Hierdoor kan disbalans ontstaan binnen de schouderspieren en dit levert een verstoord bewegingsritme aan het schoudergewricht op.
Ellebogen
Rolstoelrijden en het maken van transfers zijn belastende activiteiten voor de elleboogregio. Maar bijvoorbeeld ook het verplaatsen van de onderbenen door iemand zonder handfunctie, kan op de lange duur pijnklachten opleveren. Het rechtzetten van de voeten of het optillen van de onderbenen (bijvoorbeeld om een transfer voor te bereiden) wordt bij gebrek aan vingerfunctie vaak gedaan door te duwen met een gestrekte pols. Hierdoor worden de strekspieren van de pols erg zwaar en ongemerkt heel veel keer per dag belast en dit geeft – soms pas na jaren – klachten ter hoogte van de elleboog.
Door het vele steunen op de elleboog tijdens het zitten kan te veel druk op de nervus ulnaris ter hoogte van de binnenzijde van de elleboog ontstaan. De klachten die erdoor ontstaan, zijn tintelingen aan de binnenzijde van de onderarm, aan de pinkmuis van de hand en de pink- en ringvinger. Soms kan een veranderde zithouding, waarbij minder op het betreffende deel van de elleboog gesteund wordt al forse vermindering van klachten geven.
Een tenniselleboog is een spier/pees ontsteking van de pols, hand en/of vingerstrekkers. Het geeft pijnklachten aan de buitenzijde van de elleboog. De golferselleboog is precies het tegenovergestelde: een spier/pees ontsteking van de pols, hand en/of vingerbuigers. Dit geeft pijnklachten aan de binnenzijde.
Pijn in de polsen
Een veelvoorkomende polsblessure door handbewogen rolstoelrijden is het Carpaal Tunnel Syndroom (CTS). Het is een aandoening waarbij de middelste zenuw in de pols (nervus medianus) bekneld raakt. Deze zenuw loopt vanuit de onderarm, via een opening in de handwortelbeentjes (de carpale tunnel, waaraan de blessure de naam dankt) naar de handpalm. Wanneer het weefsel in en rondom de carpale tunnel gezwollen is, treden klachten op door druk op de zenuw. Dit leidt tot tintelingen en pijn in de hand, zowel tijdens het gebruik ervan als in rust. Plotselinge pijnklachten kunnen je daardoor ook ’s nachts uit je slaap houden. Er kan een gevoel van krachtverlies optreden en een verminderd gevoel ontstaan in de duim, wijsvinger, middelvinger en een gedeelte van de ringvinger. De oorzaak ligt vaak in een verkeerde aandrijftechniek. Een beginnende rolstoelgebruiker heeft de neiging om in de hoepels te knijpen. Ook de doorgewinterde rolstoelrijder heeft soms de neiging extra te gaan knijpen zoals bij nat weer. Je kunt dit voorkomen door hoepels met extra grip aan te schaffen of handschoenen met gripvlakken aan te trekken. In een aantal revalidatiecentra worden bij de revalidatietechniek handschoenen met een stroef contactoppervlak (op bestelling) speciaal op maat gemaakt voor mensen met een verminderde handfunctie.